Experimenteren met acryl

Twee bananen – acryl op papier – 25 x 25 cm

Tot voor kort werkte ik met pen, potlood en aquarelverf. Daarmee ging ik steeds gedetailleerder werken. Het streven was, dat je geen verschil zag tussen een foto en een schilderij. Dat werd gekkenwerk – en eigenlijk niet leuk meer. Sinds begin dit jaar werk ik in acryl. Dat heb ik nog helemaal niet in de vingers. Hoe dik moet de verf zijn? Welke penselen gebruik je waarvoor? Hoe werk je met de onderschildering?

Het verschil met aquarel is enorm. Je kunt dekkende lagen over elkaar zetten, fouten gemakkelijk corrigeren, spelen met transparantie. Met name die onderschildering die je altijd gebruikt is wonderbaarlijk. Hoe je ogen er precies op reageren snap ik nog niet helemaal. Neem bijvoorbeeld de donkere partijen in de bananen hierboven. Wat je ziet, is het rood van de onderschildering. Tegen het geel van de bananen en het wit/grijs van het bord werkt het als een partij die geen licht vangt. Om eens te zien wat er precies gebeurt, heb ik ook een foto van bananen op een wit bord gemaakt en eens gemeten welke kleur de schaduwpartij eigenlijk heeft. Geen rood, in elk geval.

Je merkt ook al snel dat er flinken kwaliteitsverschillen zitten in acrylverf. Ik begon met Galleria van Winsor & Newton, een studiekwaliteit, maar ben toch snel overgestapt op de professionele serie. De kleuren zijn mooier en de dekking is een stuk beter. Dat is vooral een verademing bij het geel. Met de studiekwaliteit was bijna niet te werken (ik zette een geel vlak vaak eerst op in wit, met dik geel er overheen).

Met acryl werk je grover en ook sneller dan met aquarel, terwijl je vrijwel gelijke resultaten kunt behalen – als je dat al zou willen.

Als vergelijking heb ik dezelfde afbeelding in de twee verschillende media opgezet. Links aquarel, rechts acryl.